Opdrachtgevers: Provincie Noord-Brabant (trekker), Gelderland, Limburg, Utrecht, Overijssel, Drenthe; Waterschap WL, WAM, WDD, WBD, WVV, WRIJ, WVS, WDOD; Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer; MinLNV; met bijdragen uit het Deltaplan Hoge Zandgronden en het Deltafonds
Partners: Deltares, KWR, Flip Witte Ecohydrologie, WUR-SLM, HSS
Periode: 2019-2021
Doel: Doel van dit project is om de droogte in het zandgebied van Nederland van 2018 en 2019 te onderzoeken en te duiden, en op basis van de resultaten richting te geven aan maatregelen om beter bestand te zijn tegen droogte en de gevolgen ervan.
Zie:
Samenvatting
In de jaren 2018, 2019 en 2020 is er sprake geweest van droogte op de hoge zandgronden van Nederland. Tussen begin 2019 en het najaar van 2021 werkten bij droogte in het zandgebied betrokken provincies, waterschappen en maatschappelijke organisaties samen met kennisinstituten en adviesbureaus aan een droogteonderzoek. Het onderzoek betreft een analyse van de mate van de droogte, effecten van (grond)wateronttrekkingen, ontwatering en afwatering, effecten van ingrepen vanuit het waterbeheer tijdens de droogte, de gevolgen voor natuur en landbouw, met een doorkijk naar de effectiviteit van mogelijk uit te voeren structurele maatregelen, om beter bestand te zijn tegen droogte en de negatieve effecten ervan.
Droogte is meer dan droog weer en komt voort uit een droge periode, die duidelijk afwijkt van een normale situatie en die zolang duurt en/of zo intens is, dat het normale hydrologische evenwicht verstoord raakt. Een slechte landbouwoogst en verlies van natuurwaarden kunnen onder andere het gevolg zijn. Droogte is te onderscheiden in droogte in het weer (meteorologisch), in de bodem (bodemvocht en grondwater) en in beeksystemen (afvoer). Droogte gaat gepaard met minder bodemvocht in de wortelzone van vegetatie en met la gere grondwaterstanden, waardoor een hogere watervraag kan ontstaan zodat meer grond- en oppervlaktewater wordt onttrokken dan normaal, zodat de effecten van de droogte worden versterkt. Droogte is iets anders dan verdroging. De term ‘verdroging’ is bedoeld om de door menselijk handelen veroorzaakte structurele daling van de grondwaterstand en de structurele vermindering van kwelhoeveelheden in grondwaterafhankelijke natuur aan te duiden. Door verdroging treedt er structureel schade op aan de natuur, vooral tijdens droogte.
Uit dit onderzoek blijkt dat de huidige inrichting en het beheer van ons zoetwatersysteem in combinatie met onttrekkingen van grond- en oppervlaktewater niet in staat zijn zijn om effecten van meteorologische droogte, veroorzaakt door weinig neerslag en een hoge verdampingsvraag, op het grondwatersysteem en de watervoerendheid van beken te beperken. Ontwatering via drainagebuizen en watergangen en onttrekkingen van met name grondwater, voor drinkwater en beregening in de landbouw, spelen hierin een grote rol. Geconstateerd is dat ad-hoc-ingrepen in het waterbeheer vlak vóór of tijdens droog weer nauwelijks het beoogde effect hebben. Uit het onderzoek blijkt dat om effecten van droogte op landbouw, natuur en het watersysteem te reduceren, structurele maatregelen nodig zijn tot in de haarvaten van het watersysteem. Deze haarvaten worden door landeigenaren beheerd op basis van juridische kaders die in de legger (watersysteem) van waterschappen staan. Tevens dient de invloed van grondwateronttrekkingen voor drinkwater en beregening in de landbouw te worden teruggedrongen, en kunnen bufferzones rondom natte natuurgebieden bijdragen aan het herstel van verdroogde habitats.
Een uniforme duiding van droogte in verschillende compartimenten van het watersysteem is nodig, gebaseerd op goede en actuele meetgegevens. Door actuele metingen én een uniforme duiding ervan door middel van droogte-indices, kunnen verschillen binnen en tussen regio’s continu inzichtelijk worden gemaakt. Betrokken actoren krijgen zo hetzelfde inzicht in de toestand van het bodem-watersysteem en kunnen maatregelen treffen om schade door droogte te beperken. In dit onderzoek zijn indices voor droogte gebruikt die op een openbaar internetportaal zijn geplaatst.
Betrokken actoren moeten samenwerken aan een robuust zoetwatersysteem en samen zullen zij ervoor moeten zorgen dat het water dat we gebruiken ook weer tijdig wordt aangevuld: watervraag en -aanbod komen zo beter in balans. Grondwaterstanden moeten structureel verhoogd worden. Uit het project en het doorlopen proces volgen overwegingen die meegenomen kunnen worden in beleid. Zo zijn op nationale schaal verdroging, verzilting en bodemdaling uitingsvormen van dezelfde activiteiten: ontwateren en afwateren van het neerslagoverschot en (grond)wateronttrekkingen. De ruimtelijke inrichting van het landelijk gebied speelt een belangrijke rol voor het zoetwatersysteem en kan niet los worden gezien van de ontwikkeling naar een meer robuuste zoetwatervoorziening. In hoger gelegen gebieden is vergroting van grondwatervoorraad mogelijk.
Verantwoordelijkheden zijn niet altijd duidelijk verdeeld over de betrokken actoren. Als dit duidelijker gebeurt én er een regisseur komt met gezag die het overzicht heeft en behoudt, dan kunnen we binnen Nederland de komende tijd succesvol werken aan een transformatie van ons Nederlandse zoetwatersysteem. Een watersysteem dat zo goed als mogelijk functioneert onder natte én onder droge omstandigheden: het is dan beter in balans, het grondgebruik is er beter op afgestemd en de schade voor gebruiksfuncties blijft onder extreme condities beperkt. Dat hierbij concessies in tijd en ruimte zullen worden gedaan aan functiebediening, lijkt onoverkomelijk. Belangrijke kansen voor het combineren van opgaven liggen op het vlak van landbouw– en energietransitie (o.a. stikstof en CO2) en biodiversiteit.